We berekenen de hoogte van de kinderalimentatie aan de hand van alimentatienormen, ook wel Tremanormen genoemd. Deze normen zijn opgesteld door rechters die zich bezighouden met het alimentatierecht. In onderling overleg kunt u van de alimentatienormen afwijken. In dat geval is het wel belangrijk dat u in het ouderschapsplan vastlegt op welke punten u van de alimentatienormen afwijkt en waarom.
Als we de kinderalimentatie gaan berekenen stellen we eerst de kosten van de kinderen vast. Daarbij nemen we het netto besteedbaar gezinsinkomen tijdens het laatste jaar van uw relatie als uitgangspunt. Onder netto besteedbaar gezinsinkomen wordt het gehele inkomen dat het gezin ter beschikking stond verstaan. Daar vallen dus ook fiscale voordelen als het kindgebonden budget onder. Aan de hand van het netto besteedbaar gezinsinkomen en de leeftijd van de kinderen zoeken we in een tabel uit de alimentatienormen de kosten van de kinderen op. In deze tabelbedragen zijn alle normale kosten zoals voeding, kleding, schoolkosten en kosten voor sport en ontspanning begrepen. In uitzonderlijke gevallen kan een rechter het tabelbedrag verhogen. Voorbeelden van kosten die voor correctie in aanmerking komen zijn kosten van een gehandicapt kind die niet worden vergoed door een zorgverzekeraar, kosten voor topsport, extra hoge schoolkosten en hoge kosten voor kinderopvang.
Het bedrag aan kosten voor de kinderen verdelen we vervolgens naar rato van de draagkracht van de ouders. De draagkracht van de ouders wordt volgens een vaste rekenformule berekend aan de hand van het netto besteedbare inkomen van ieder van de ouders. Bij de berekening van de draagkracht van de ouder waar de kinderen staan ingeschreven wordt ook het (eventueel) te ontvangen kindgebonden budget meegenomen.
Wilt u hier meer over weten? Klik dan hier.
Bij de berekening van de kinderalimentatie houden we ook rekening met de zogenaamde zorgkorting. Als de ouder die kinderalimentatie moet betalen een of meer dagen per week voor de kinderen zorgt, kan hij of zij recht hebben op zorgkorting. De hoogte van deze korting is afhankelijk van de vraag hoeveel zorg deze ouder draagt. Hoe meer de zorg voor de kinderen over beide ouders verdeeld is, hoe meer dagelijkse kosten de alimentatieplichtige ouder zelf heeft. En hoe hoger de zorgkorting.
Als vuistregel worden de zorgkosten uitgedrukt in een percentage van de behoefte, hetgeen de volgende zorgkorting oplevert:
Wil je meer weten over zorgkorting en zorgkorting bij co-ouderschap? Klik dan hier.
Voorbeeld berekening kinderalimentatie
Mark en Vera zijn de ouders van Kian (7 jaar oud). De behoefte van Kian bedraagt op grond van het netto besteedbaar gezinsinkomen tijdens de relatie van Mark en Vera € 300,- per maand. Na de scheiding gaat Kian bij Vera wonen.
De draagkracht van Mark bedraagt € 250,- en de draagkracht van Vera bedraagt (inclusief alle fiscale voordelen zoals kindgebondenbudget) € 150,-.
De totale draagkracht van de ouders bedraagt € 400,-.
De verdeling van de kosten over Mark en Vera wordt dan berekend volgens de formule: ieders draagkracht gedeeld door totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte:
Mark: €250,0/ € 400,- x € 300,- = € 187,50
Vera: € 150,-/ € 400,- x € 300,- = € 112,50
Mark zorgt gemiddeld 1 dag per week voor Kian. De zorgkorting bedraagt dan 15% van € 300,- (de behoefte van Kian). Dat is een bedrag van € 45,-. In dat geval wordt de kinderalimentatie van Mark vastgesteld op € 187,50 – € 45,- = € 142,50 per maand.
Wilt u een overzicht van de stukken die wij nodig hebben voor het (her)berekenen van de alimentatie? Download dan hier de checklist.
Informatie over scheiden